1. Gevaar / Incident
Een onwenselijke situatie met gevaar voor gezondheid van één of meerdere personen
- Zo snel mogelijk optreden bij gevaar
- Preventieve maatregelen (informeren, waarschuwen, verwijzen)
- Gevaar kan ontaarden in een incident
2. Situatiebewustwording
Word je zo snel mogelijk bewust van wat er gebeurd is maar ook van de zaken
die om het incident spelen.
3. Methode keuze
De leidinggevende maakt hier de afweging hoe de redding uitgevoerd moet worden. Dit kan afhangen van:
- Aantal lifeguards
- Kennis en kunde van lifeguards
- Beschikbare middelen
- Omstandigheden als weer en drukte
4. Uitvoering
De redding wordt uitgevoerd volgens de gekozen methode. Blijf beoordelen of er iets veranderd en het plan
dus moet worden gewijzigd.
5. Afronding
Na een redding moeten de volgende taken nog gebeuren:
- Evalueren en leerpunten bepalen
- Is er extra nazorg nodig?
- Materiaal schoonmaken en opruimen
- Verslaglegging
- Extra preventieve maatregelen inzetten
6. Voorbereiding
Voor en na een incident moet er goed voorbereid worden.
- Train op veelvoorkomende incidenten
- Zorg dat het juiste materiaal en personeel aanwezig is
- Voorkomen van nieuwe incidenten
- Houd je kennis en kunde op peil
De reddingsactie in zes stappen
1. Beeld krijgen van het ongeval
- Wat is er gebeurd?
- Waar is het gebeurd?
- Wanneer is het gebeurd?
- Hoeveel slachtoffers?
- Wat is het letsel?
- Wat is de oorzaak en kan het in de toekomst voorkomen worden?
2. Plaats bepalen - 1 redder
- Trek een denkbeeldige lijn over de drenkeling naar een vast punt aan de overkant
- Schat de afstand tot de drenkeling in
- Ga veilig te water en zwem over de lijn naar de drenkeling
2. Plaats bepalen - 2 of 3 redders
Bij 2 of 3 redders maak je gebruik van een kruispeiling.
- 2 redders pakken een vast punt aan de overkant en een denkbeeldige lijn over de drenkeling.
- De lijnen moeten zo haaks mogelijk op elkaar staan.
- Een redder gaat over een van de lijnen zwemmen.
2. Plaats bepalen - 2 of 3 redders
3. Alarm slaan
Duidelijke opdrachten geven en terug laten koppelen:
4. Het water in gaan
- Voorkeur gaat altijd uit naar een droge redding!
- Ga zo veilig mogelijk te water
- Stel gerust zodra drenkeling binnen gehoorafstand is
5. Naar de drenkeling toe zwemmen
Zwemmen vraagt veel inspanning. Verdeel je krachten! Je moet immers ook nog terug zwemmen.
6. Nazorg
De reddingsactie is pas afgerond als iedereen op de kant is en nazorg is verleend.
- Eerste hulp verlenen
- Veilige werkomgeving creëren
- Geruststellen
- Overdragen aan professionele hulp
Droge redding
- Controleer of de drenkeling aanspreekbaar is
- Probeer de drenkeling eerst naar de kant te coachen
- Voer indien nodig een droge redding uit met:
- Reddingsmiddel
- Hulpmiddel
Droge redding
De droge redding heeft altijd de voorkeur!
Bij het redden met een hulpmiddel is het belangrijk dat je niet per ongeluk het water wordt ingetrokken.
Breng daarvoor je zwaartepunt zo laag mogelijk.
Natte redding
- Alleen als er niets anders op zit en het veilig kan
- Trek zware kleding uit maar laat lichte kleding juist aan
- Blijf ook tijdens het zwemmen praten
- Neem een drijfmiddel mee
Defensief benaderen
- Stop minimaal 3 meter voor de drenkeling
- Gebruik drijfmiddel om afstand te behouden
- Heb je geen drijfmiddel? Ga voorzichtig te werk!
- Laat de drenkeling op de rug liggen
- Lijkt de drenkeling bewusteloos, raak het voorhoofd aan om dit te testen
Werkcirkels
Maak twee werkcirkels om voldoende werkruimte te hebben
- De binnenste cirkel bevat het slachtoffer en enkele hulpverleners
- De buitenste cirkel is voor materiaal, hulpmiddelen en gereedschappen
- Gebruik lijnen en linten voor afzetting
- Kijk in een werkcirkel altijd naar de omstanders en niet naar het incident
- Gebruik voor een traumaheli geen lijnen en linten!
Tot slot
Raadpleeg ook als redder bij klachten een arts en benoem de redding. Je kan bijvoorbeeld vervuild water hebben ingeslikt.
Een redding gaat niet in de koude kleren zitten. Als je het er moeilijk mee hebt praat er dan met iemand over